• Nieuwsbrief
  • Posts
  • Wankele (omstreden) monumenten, drukte in de raad en onze tegenbegroting

Wankele (omstreden) monumenten, drukte in de raad en onze tegenbegroting

Deze periode wordt voor gemeenteraadsleden de drukste van het jaar. Met de komst van de Omgevingswet wordt het voor raadsleden die ruimtelijke ordening doen zelfs nog drukker. En hoe moeten gemeenten omgaan met 'wankele' monumenten? Een advies van de KNAW biedt uitkomst.

👋 Vorige week genoot ik van het reces en zag ik in Drenthe een bijzondere voorstudie van een monument dat in Amsterdam op de Nieuwmarkt te vinden is. Een mooie aanleiding voor een korte beschouwing over monumenten in de openbare ruimte die nu nog onschuldig lijken maar controversieel kunnen worden. Dit aan de hand van een recent verschenen advies van de KNAW. Daarnaast ook aandacht voor de tegenbegroting die wij voor het reces gepresenteerd hebben.

Maar eerst de actuele vraag: hebben raadsleden te maken met te volle agenda’s en zo ja, is dat een probleem? Moeten alle agendapunten wel behandeld worden? Veel leesplezier gewenst en zoals altijd kan je mij mailen op [email protected] voor een reactie (of als reply op deze brief!).

Drukte in de raad?

Hebben raadsleden het te druk? En zo ja, waarom is dat een probleem en gaat de minister het oplossen?

Deze periode is een van de drukste van het jaar voor de gemeenteraad. In Amsterdam wordt de begroting van 2024 behandeld en tijdens de raadscommissies worden (zeer) grote voordrachten besproken. Veel leeswerk dus.

Commissie ruimtelijke ordening heeft het zelfs nog iets drukker: er staan heel veel bestemmingsplannen ter vaststelling op de agenda. Toeval? Niet echt natuurlijk. Tot en met één dag voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet (31 december 2023) mag een gemeente nog een ontwerp van een bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan ter inzage leggen. Daarna moet het een omgevingsplan zijn. Veel gemeenten behandelen deze periode - nu het nog mag - dus al hun nog liggende bestemmingsplannen. Dat heeft gevolgen: wat normaal in één jaar gedaan wordt, wordt nu in een kwartaal gedaan.

Is het realistisch om te verwachten dat raadsleden alle stukken op tijd kunnen lezen?

Dat is het niet. En zelfs als het wel lukt dan is er onvoldoende spreektijd om alle agendapunten uitgebreid te behandelen. Tot debat komt het sowieso niet.

En dat is best gek. Het is belangrijk dat democratische besluiten in het openbaar worden gewogen opdat belanghebbenden en belangstellenden kunnen nagaan of en in hoeverre voor hun relevante argumenten zijn meegenomen in de weging. Zeker bij bestemmingsplannen moet daar ruimte voor zijn.

Het is tegelijkertijd een probleem dat al langer speelt.

Werkdruk

Minister de Jonge (BZK) reageerde vlak voor het reces op een brief van de presidia en het dagelijks bestuur van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (G4) over de werkdruk van gemeenteraadsleden. Die hadden aangegeven dat de werkdruk te hoog was.

Oplossingen volgens de G4? Maak van raadslidmaatschap een fulltime functie, professionaliseer de volksvertegenwoordiging, vergroot aantal raadsleden en trek meer geld uit voor ondersteuning.

De vraag is en blijft of die oplossingen gaan helpen tegen volle agenda’s. Meer raadsleden betekent niet meer spreektijd, noch dat het werk dan beter verdeeld wordt. Je hebt simpelweg meer raadsleden die tijd tekort komen om alle stukken te lezen. Minister de Jonge gaf dat in het Kamerdebat ook toe. 

De Jonge (BZK) verwijst in zijn brief weer naar een boeiende brief die door zijn voorganger minister Bruins Slot verzonden was in september. Hij doet ook iets interessants: hij negeert het advies van zijn ambtenaren (in de beslisnota) om een onderzoek in te stellen naar het fulltime raadslidmaatschap in de G4. Daarmee is die optie voor nu van tafel.

De Jonge komt wel met een aantal maatregelen en zegt het volgende;

Het lekenbestuur blijft daarbij het uitgangspunt, al kan de optelsom van maatregelen er wel toe leiden dat het raadslidmaatschap (voor een deel van de raadsleden) steeds verder professionaliseert.

Feitelijk gaan we twee typen raadsleden krijgen in de grote gemeenten: een deel voor wie het een professie is, een deel voor wie het een functie is naast het werkelijke beroep. Dat is geen nieuwe situatie: de minister zegt alleen terloops toe de bestaande praktijk te versterken zonder te willen tornen aan het uitgangspunt van het lekenbestuur.

Maar kan dat in de praktijk? In september nam Alexander Roep afscheid als raadslid in gemeente Den Haag. Het runnen van een horecazaak viel niet te combineren met het raadslidmaatschap van een G4-gemeente. Een illustratie van het probleem.

Dat beperkt partijen in de keuze van kandidaten. Iemand moet ‘voltijds’ raadslid kunnen zijn of op zijn minst een hoofdberoep hebben dat goed te combineren valt. Daarmee krijg je een quasi-professionele lokale volksvertegenwoordiger. Een bijzonder figuur. Niet de wens van de minister, maar wel de praktijk.

Wankele sokkels

Afgelopen week zag ik deze voorstudie van het Bredero-monument van Piet Esser in Drenthe. Het echte beeld staat op de Nieuwmarkt in Amsterdam. Daar is het in 1968 tijdens het Brederojaar geplaatst. Opvallend want de voorstudie komt uit 1962 (zie ook het Parool van toen) en de opdracht werd Esser al in 1956 gegeven. Het feest dat Europees aanbesteden heet kende men toen nog niet, maar onderhands gunnen van opdrachten ging kennelijk ook niet helemaal soepel.

Een geestig monument. Het beeld lijkt romantisch maar schijn bedriegt: het geeft de afwijzing weer van een zeventiende eeuwse sekswerker (‘Trijns’) die pas in wil gaan op de avances van Jerolimo nadat hij betaald heeft. Volgens de beeldhouwer niet alleen een hommage aan de schrijver (o.a bekend van ‘de klucht met de koe’) maar ook aan het volkskarakter van de Amsterdammer.

Onschuldig? Behoorlijk. Maar zou er anno 2023 ook nog voor dit monument gekozen zijn? Zou de Amsterdammer van nu zich er nog in kunnen herkennen? Past dit nog bij onze hedendaagse ‘morele waarden’?

Als het gaat om monumenten in de openbare ruimte worden gemeenten vaak overvallen door plotsklaps opstekende protesten. Juist omdat decennialang niemand zich kon voorstellen dat iemand aanstoot aan een bepaald beeld of monument zou kunnen nemen. Vorige week verscheen daarom het advies Wankele sokkels - Omstreden monumenten in de openbare ruimte van de KNAW:

Publieke monumenten kunnen al of niet onverwachts allerlei emoties oproepen: van plezier, trots en fascinatie tot verdriet, schaamte, afschuw en woede. Een van de oorzaken is dat deze fysieke representaties uitdrukking zijn van politiek-ideologische en morele waarden uit een andere tijd, met een beeldtaal die niet of niet meer door iedereen gedeeld of herkend wordt

Wat wij nu nog als grappig en charmant zien, ziet een volgende generatie mogelijk als aanstootgevend en niet meer van de tijd. En dat blijkt lastiger te voorspellen dan het lijkt.

Hoe ver dat kan gaan?

De commissie van de KNAW maakt onderscheid tussen ‘in acta’ (nu al) en ‘in potentia’ (mogelijk in de toekomst) omstreden (pagina 22 (PDF)). In potentia omstreden zijn volgens de commissie bijvoorbeeld monumenten en standbeelden van de Oranjes. Die familie profiteerde van de VOC en WIC inkomsten. Koningin-regentes Emma en koningin Wilhelmina waren volgens de commissie bovendien ‘fervente aanhangers van een krachtig militair optreden in voormalig Nederlands-Indië’. Genoeg om in de (nabije) toekomst mogelijk van de sokkel geworpen te kunnen worden.

Tja, dan kan een uit de gratie geraakte interpretatie van de Amsterdamse volksaard uit de Gouden Eeuw ‘in potentia’ ook een probleem worden.. Laten we als het gaat om ons cultureel erfgoed daarom het hoofd koel blijven houden.

Afsluiter

Voor het reces presenteerden wij als fractie onze tegenbegroting. Geen gouden koets, wel een gouden koffertje: er was een kleine ceremonie georganiseerd waarbij de wethouder van Financiën de tegenbegroting in ontvangst nam.

Een begroting is geen opsomming van cijfers maar vertelt een verhaal. Het college wil ongelijk investeren voor gelijke kansen, maar loopt daarbij al snel tegen allerlei beperkingen aan die horen bij gemeentepolitiek. Er wordt via allerlei constructies (denk aan ‘pilots’) incidenteel geld vrij gemaakt. In jargon wordt dat ook ‘pleisters plakken’ genoemd.

Als grootste oppositiepartij hebben wij de afgelopen maand hard gewerkt aan het eigen verhaal: de tegenbegroting. Met als belangrijkste boodschap dat de basis in Amsterdam weer in orde moet zijn. Door scherpe keuzes te maken. Dan ontstaat er ook weer budgettaire ruimte voor structurele bestedingen: zoals voor de dierenambulance en minima-kindregelingen.