• Nieuwsbrief
  • Posts
  • Sneeuwen 'lokale belangen' onder in de grote stad?

Sneeuwen 'lokale belangen' onder in de grote stad?

Buurgemeenten vrezen dat de lokale belangen ondergesneeuwd raken als zij fuseren met de gemeente Amsterdam. Zijn deze zorgen terecht? En wat is er besloten over het bestuurlijk stelsel?

👋 De gedachte achter de bestuurlijke inrichting van Amsterdam is dat “Amsterdam te groot is om vanuit de Stopera te besturen”.

Dat probleem wordt breed gedeeld. Of de oplossing (de invoering van twee verschillende bestuurscommissies per stadsdeel en één in het stadsgebied) de juiste is, is wel de grote vraag. Eerder was ik daar al duidelijk in: dat stelsel moet fundamenteel herzien worden.

In deze nieuwsbrief sta ik stil bij het debat over het bestuurlijk stelsel dat afgelopen raadsvergadering afgesloten is (voor nu). De verwachting is dat volgende bestuursperiode het debat langer en diepgaander gevoerd gaat worden. Fracties zullen dan ook scherpere posities innemen.

In een grote stad kunnen ‘lokale belangen’ binnen de besluitvorming op de Stopera makkelijk ondersneeuwen. Deels is dat ‘by design’. Bij het oplossen van ‘de grote opgaven’ moet lokale belangen soms plaatsmaken. Maar wat betekent dat voor de betrokken dorpen en wijken? Aan de hand van de fusieplannen van de WOL-gemeenten en de eerdere fusie tussen Weesp en Amsterdam bekijk ik hoe dat in de praktijk ervaren wordt.

Laurent Staartjes

Laurent Staartjes
[email protected]

Wil je reageren op deze brief? Of heb je een onderwerp dat interessant is voor de lokale politiek?

Ik hoor het graag!

Het bestuurlijk stelsel

Deze bestuursperiode moest er opnieuw een besluit komen over het Amsterdamse bestuurlijk stelsel. Afgelopen jaren schreef ik daar veel over: het stelsel speelt nou eenmaal een fundamentele rol in de dienstverlening richting de Amsterdammer.

De gemeenteraad stelde in de raadsvergadering van 8 oktoberde verordening tot wijziging van de verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022” vast. De burgemeester verslikte zich ook even in de titel, maar zo heet de verordering echt.

Even de grote lijnen:

  • De gemeenteraad is meegegaan in het voorstel van het college om deze bestuursperiode het stelsel niet ingrijpend te wijzigen. Geen nieuwe verordening dus maar een aanpassing van de bestaande. De wijzigingen zijn vrij technisch & beperkt van aard. Belangrijkste doel is om het stelsel ‘te versimpelen’. De huidige structuur moet voor Amsterdammers & professionals verduidelijkt worden.

  • De belofte is dat volgend bestuursperiode het stelsel wel fundamenteel beschouwd wordt. De gemeenteraad nam hiervoor een motie aan om het al voorwerk te doen.

Mijn bijdrage was een stuk korter dan de vorige keren: het samenspel tussen college en dagelijks besturen komt volgens de evaluatie goed uit de verf. Het samenspel en de samenwerking tussen SDC en de gemeenteraad niet. Vervelend, want de SDC bestaan enkel en alleen omdat de gemeenteraad dat wenst.

Ik heb daarom twee (aangenomen) moties ingediend samen met de andere partijen:

  • Motie om het ‘formele samenspel’ tussen raad en SDC te verbeteren. De bedoeling is dat er via de ‘formele route’ meer informatie (en adviezen) gewisseld gaat worden. Hiervoor hoeft de verordening niet aangepast te worden, een bestaand artikel moet alleen anders worden uitgelegd.

  • Motie om de samenwerking tussen de raadscommissies en de stadsdeelcommissies te verbeteren door periodiek grotere bijeenkomsten te organiseren. Dit werkte afgelopen periode goed bij de Sociale Basis. Kleinere bijeenkomsten zoals werkbezoeken werden om allerlei redenen niet goed bezocht.

De vraag is natuurlijk: wat merkt de Amsterdammer hiervan?

  • Belangrijkste is het formele samenspel. Dat moet het beter navolgbaar maken voor de Amsterdammer wat er gebeurt met adviezen die in de stadsdelen zijn opgesteld. Op dit moment blijft het inboxje ‘ingekomen stukken stadsdeelcommissie’ bij de raadscommissie bijna altijd leeg. Daardoor blijft veel lokale kennis uit het zicht.

  • De verwachting is daarnaast dat door de samenwerking tussen raadscommissies en stadsdeelcommissies te verbeteren het voor de Amsterdammer ook duidelijker wordt of zij zich tot de stadsdeelcommissie of tot de raadscommissie moeten wenden. Veel zaken verdwijnen tussen beide commissies in. Te groot voor het servet, maar te klein voor het tafellaken. Mijn verwachting is dat met beide voorstellen de wisselwerking tussen Stopera en Stadsdelen zal verbeteren, wat tot allerlei positieve effecten zal leiden.

Dat betekent niet dat de donkere wolken daarmee weg zijn. Deze periode was mijn uitgangspunt “doe het goed, of doe het niet’. Doe het goed blijkt in de praktijk lastig te zijn. Hiervoor heb ik wel een groot aantal voorstellen gedaan, die hopelijk komende periode tot iets leiden.

Tegelijkertijd merken we dat de teleurstelling blijft overheersen. Met name de werking van de stadsdeelcommissies blijft vragen oproepen die ook met aanpassingen niet goed te beantwoorden zijn. Het is ook simpel: Amsterdammers die naar de stembus gaan verwachten dat hun stem impact heeft. Dat is nu onvoldoende het geval. Komende periode zullen wij voorstellen de optie ‘doe het niet’ (in de zin van: schaf het af) serieuzer te nemen. De fundamentele vraag is of ‘gebiedsgericht werken’ perse het bestaan van stadsdelen nodig heeft of dat het op een andere wijze kan.

Wat als een kleine gemeente fuseert met de grote stad?

Een ander langlopend dossier is de fusie van Wormerland, Oostzaan en Landsmeer (WOL) met één of meerdere buurgemeenten. Daarbij is de optie ‘fuseren met Amsterdam’ ook ter sprake gekomen. Amsterdam heeft (formeel en informeel) gezegd open te staan voor een fusie als de WOL-gemeenten het initiatief nemen. In een recent rapport worden de mogelijkheden besproken.

Veelzeggende conclusie uit het rapport: “Een samenwerking met Amsterdam wordt gezien als een sprong in het duister, waarbij lokale belangen mogelijk ondergesneeuwd raken.”

Formeel staat de optie om te fuseren met Amsterdam nog open, maar die kans lijkt klein te zijn. De problemen met een fusie met Amsterdam zijn tweeledig: er kunnen problemen ontstaan met de formele samenwerkingen (met name de verschillende veiligheidsregio’s) waar de gemeenten zich in bevinden en er lijken twijfels te zijn of de lokale belangen voldoende gewaarborgd worden in de grote stad.

Opvallend is de reactie van het college van B&W van Amsterdam:

Deze reactie onderschrijft het formele argument (de samenwerkingsverbanden) maar weerspreekt niet de zorgen rondom de eigen indentiteit. Sterker nog: het college meent feitelijk dat ‘niet fuseren’ met Amsterdam ‘het beste is voor de indentiteit en karakter van deze gemeenten’.

Weesp en de komst van een opvang
De ‘olifant in de kamer’ is Weesp. Sinds de fusie in 2022 is de terugkerende vraag of de gemeente Amsterdam voldoende oog heeft voor de lokale belangen in Weesp en de eigen identiteit van de voormalige gemeente. In Weesp wordt er al gesproken van een “Wexit’.

Afgelopen raadsvergadering sloeg de vlam wederom in de spreekwoordelijke pan toen mijn fractiegenoot Von Gerhardt en ik een amendement indienden om een 24-uurs opvang voor o.a verslaafden te schrappen uit een toekomstige woonwijk in Weesp. Onze redenatie was simpel: eerst de situatie in Weesp qua reguliere voorzieningen (scholen etc.) op orde krijgen, voordat we daar voorzieningen met een dergelijke hoge impact op de omgeving plaatsen. Het is wat ons betreft niet de bedoeling dat Weesp gebruikt wordt voor het oplossen van de grootstedelijke opgaven. Dat gevoel hebben Weespers nu wel al veel. In de raadscommissie noemde ik het al een splijtzwam in wording.

De wethouder reageerde stevig en opmerkelijk ‘Haags’. Vond het ‘lelijke politiek’ omdat het suggereerde dat het college ‘alle Amsterdamse problemen naar Weesp gooide’. Het voorstel zou een ‘ingestoken campagneverhaal van de landelijke VVD” zijn. Een GroenLinks raadslid sprak vervolgens van ‘extreemrechtse onderbuikgevoelens’ (?) en zei iets over een AZC (??) voordat de burgermeester ingreep en het debat sloot.

Euhm.. tja.. Dat het debat gevoelig ligt, is inherent aan het onderwerp. Dat is overal in Nederland zo. Maar het gemeentebestuur van Amsterdam zit traditioneel meer met de gedachten bij Den Haag en landelijke debatten dan bij de afzonderlijke stadsdelen en -gebieden. De ‘blik naar boven’ heet dat in jargon. Mag allemaal, wel lastig als je over lokale voorzieningen wil praten. Daar wordt dan even een paar minuten over gesproken, vergelijking gemaakt met de landelijke politiek en weer door.

Moet dit debat dan wel gevoerd worden in de Stopera? Het beeld leeft dat elk stadsdeel wel een nieuw zwembad wil, maar geen initiatief neemt voor een nieuwe opvang. Dat besluit moet - volgens de Stopera - dus genomen worden op de Stopera. De wethouder meende dat er ook Weespers zijn die wel een opvang willen (‘de zorgen richten zich volgens hem op de locatie’).

Die argumentatie kan ik grotendeels volgen. De vraag is of de Stopera vervolgens tijd & oog heeft om alle aspecten te beoordelen. Bewoners willen niet het gevoel krijgen belangrijke voorzieningen te moeten missen, maar in woonwijken wel de zwaarste opgaven voor de kiezen te krijgen. De raad walst dan wel heel makkelijke over de lokale situatie (kinderrijke wijk bijvoorbeeld) heen. Die situatie kent de raad vaak ook niet.

Kleinere buurgemeenten die bovenstaande debatten volgen zullen inderdaad het beeld hebben dat de lokale belangen ondersneeuwen. Om die reden begrijp ik de kwalificatie van ‘sprong in het duister’ ook goed.

Afsluiter

Dan de vraag-der-vragen: is de golfbaan Sloten gered? Het antwoord is: voor nu.

De wethouder heeft toegezegd te gaan onderzoeken of en hoe de golfbaan ingepast kan worden. Niet de gewenste zekerheid, maar wel een verbetering ten opzichte van de huidige situatie waarin de golfclub zo snel mogelijk weg moest. Daarmee is het golfen in Nieuw-West voor nu gered.

Wat vond je van deze nieuwsbrief? Reageer door een reply te verzenden op deze mail of stuur een mail naar [email protected]