• Nieuwsbrief
  • Posts
  • Het gat in de Kinkerbuurt, masterplannen en landelijk cultuurbeleid

Het gat in de Kinkerbuurt, masterplannen en landelijk cultuurbeleid

Beste lezer,

Vorige week was ik in Parijs en genoot ik van de wonderlijke (gemeentelijke) zaken die daar spelen. Het zou mij niets verbazen als enkele van de trends daar (met name rondom horeca) ook spoedig overwaaien naar het Nederlandse. Mijn eerste verwachting: horeca die plastic bloemen aan gevels gaat hangen en de vraag of dat wel of niet mag.

Ondertussen is het weer als vanouds onrustig geworden in West nu bekend is dat het hotel in de J.P Heijestraat er toch komt. Daarover meer in deze nieuwsbrief. Verder ook aandacht voor de masterplannen in Amsterdam (en de ingewikkeldheden die komen kijken bij deze manier van samenwerken) en ook landelijke cultuurpolitiek. Er moet een heleboel veranderen, maar er gaat vrijwel niets veranderen. Ik pleit om die reden voor een outsider als Halbe Zijlstra die het aandurft de sector (waar het nu flink dondert) op te schudden.

Veel leesplezier gewenst en natuurlijk ben ik benieuwd naar alle reacties!

Met vriendelijke groet,

Laurent Staartjes

Het gat in de Kinkerbuurt

Het grote nieuws van deze maand uit West: er komt toch een hotel in de J.P Heijestraat. Dit hotel is al jarenlang onderwerp van een verhitte strijd tussen actiegroepen die een andere invulling willen en de ontwikkelaar die er graag een hotel wil. Het dagelijks bestuur besloot een omgevingsvergunning te verlenen. Er zouden geen gronden zijn om deze te weigeren.

Groot nieuws omdat dit jarenlange juridische steekspel in eerste instantie in het voordeel van de bezwaarmakers leek te zijn beslecht: het dagelijks bestuur weigerde eerder de aanvraag, maar haalde bakzeil bij de Raad van State. Die droeg vorig jaar juni op om ‘binnen 16 weken’ een nieuw besluit te nemen. Een termijn die overgeschreden is. Volgens het dagelijks bestuur was hierover een afspraak gemaakt met de RvS en was dit geen probleem.

De ontwikkelaar heeft de aanvraag van de vergunning op dusdanige wijze aangepast (‘ondergeschikte wijzigingen’) dat deze nog getoetst kan worden op grond van de criteria uit 2015: toen wilde Amsterdam nog heel graag hotels (inclusief de partijen die nu tegen zijn). Inmiddels is er een hotelstop.

Opvallend:: zowel het dagelijks bestuur als de ontwikkelaar wilden graag dat er een voorlopig besluit kwam zodat bewoners zienswijzen konden indienen. definitieve besluit zou dan pas maanden later zijn. Daarmee zou de termijnoverschrijding nog veel groter worden. De huurdersvereniging Oud-West is naar de rechter gegaan om te dwingen dat een definitief besluit op 28 februari zou zijn genomen. Geen zienswijzen dus.

Schot in eigen doel of wellicht een strategie om het conflict te kunnen beslechten bij de rechter? De buurtbewoners die eerder al de bouw van het hotel bij de Raad van State wisten tegen te houden hebben nu - opnieuw - aangekondigd om (juridische) stappen te gaan zetten. Er zullen ongetwijfeld nog vele procedures (na 14 jaar aan procedures) volgen voordat ‘het gat in de Kinkerbuurt’ gedicht kan worden.

Masterplannen in Amsterdam

Amsterdam werkt met zogenaamde ‘masterplannen’. Een integrale gebiedsaanpak voor de kwetsbare delen van de stad (Zuidoost en Nieuw-West) waarbij gemeente samenwerkt met het Rijk, maatschappelijke partijen en het bedrijfsleven.

Deze maand (op 23 maart) zal het convenant van het ‘Nationaal Programma Samen Nieuw-West’ getekend worden. De uitwerking van het Masterplan Nieuw-West. Waarvan het karakter ooit door het college omschreven werd met:" Je komt niet alleen halen, je komt ook brengen." Het concept is besproken in de raadscommissie SOK van vorige week.

De masterplannen zijn een typische uiting van het Amsterdamse Atlassyndroom: de wens om de volledige last van de wereld te willen dragen. Het Nationaal Programma wil vrijwel elk denkbare uitdaging (armoede, veiligheid, gezondheid) in Nieuw-West oplossen. De oplossingen zijn eveneens.. een opgave. Zo wil men op hyperlokaal niveau ‘een democratische economie’ (gebaseerd op de principes van Community Wealth Building) invoeren. Een begrip afkomstig uit het GroenLinks verkiezingsprogramma.

Gaat het masterplan echt de kapitalistische economie afschaffen in de stad? Die kans is klein. Wel speelt een meer banale discussie: wie is binnen het masterplan nou echt de baas? De bedoeling is dat er uiteindelijk grote bedragen verdeeld gaan worden tussen de deelnemende partijen en de vraag is dan wie de verdeling bepaalt en wie waar aanspraak op kan maken. Hoewel de slogan ‘je komt ook brengen’ is, zal het toch ook heel veel ‘je komt halen’ zijn. Zeker als het Rijk met grote financiele bijdrages over de brug komt.

Het samenwerkingsverband bestaat uit een ‘alliantie’ met een ‘alliantiebestuur’. Belangrijk: dit bestuur stuurt op de financiele middelen die beschikbaar komen. In het oorspronkelijke masterplan Nieuw-West was de stadsdeelcommissie (de lokale volksvertegenwoordiging) nog vertegenwoordigd in deze alliantie. Die is nu gewipt: de wethouder, burgemeester en dagelijks bestuurder vertegenwoordigen de gemeente. De wethouder vond dat het ‘niet te politiek’ moest worden.

In plaats van de commissie komen er drie zetels vrij voor ‘bewoners’. Wat tot een moeizame discussie leidt welke drie bewoners dan precies representatief zijn voor heel Nieuw-West (ik zou zeggen: ga voor de gekozen volksvertegenwoordiging).

Het buitensluiten van de volksvertegenwoordiging brengt een risico mee. Bewoners die georganiseerd zijn (buiten de volksvertegenwoordiging om) hebben veelal banden met gesubsidieerde organisaties (vaak uit de sociale basis). De eeuwenoude gemeentelijke toverspreuk ‘subsidius verdwijnus’ ligt dan op de loer als de getoonde tegenmacht te kritisch wordt. De leden van het samenwerkingsverband zijn sterk afhankelijk van elkaar. Probleem blijft dat het transparant en navolgbaar verdelen van geld niet vanzelfsprekend is (zeker niet in de Sociale Basis..). Toevallig waarschuwde lector ‘weerbare democratie’ Slingerland deze week nog voor dit probleem in binnenlands bestuur: “we werken zelf ook samen met bedrijfsleven, politiek en maatschappelijke organisaties. Maar als dat op zichzelf komt te staan, onttrokken van het zicht van de lokale democratie, dan gaat het een onwenselijke kant op. Ik erken de grote belangen, maar heb wel zorg voor exclusieve clubs. Bepaalde gevestigde belangen zijn dan beter ingebed, zitten dichtbij het vuur.”

Tijdens de bespreking in de raadscommissie had één VVD-raadslid het lef om aan de wethouder te vragen of er ook concrete doelen zijn die de alliantie moet nastreven. Een vraag waarvan de wethouder aan het begin al zei dat hij die verwachtte (‘de VVD gaat hier vast naar vragen’). Hij kon melden dat die doelen pas vastgesteld worden nadat het convenant getekend is. Het wat en hoe daarachter is zeer moeilijk te achterhalen uit de stukken. Het doet vermoeden dat de gemeente (ondanks alle grote ambities) nog heel erg zoekende is naar het hoe en het wat.

Sowieso zat de wethouder niet helemaal lekker in de wedstrijd. Hij noemde het eveneens ‘onzin dat een adviserend orgaan een ander adviserend orgaan gaat adviseren’. (in de context van de stadsdeelcommissie). Opmerkelijk genoeg is dat precies wat de wethouder met zijn stadsdeelpanels beoogt te gaan doen…

Cultuurpolitiek

Kijk jij ook zo uit naar de plannen van de huidige staatssecretaris van Cultuur later dit jaar? Waarschijnlijk niet. Staatssecretaris Uslu (D66) heeft al aangegeven komende subsidieronde weinig te gaan veranderen om de sector na de zware coronajaren tegemoet te komen. Tegelijkertijd heeft ze wel grote plannen om de volledige sector te gaan hervormen. Dat zal een proces van vele jaren worden. Een paradoxale houding waarin de tegenstelde behoeften uit de sector zelf goed in is terug te zien.

Uslu komt uit de culturele sector en is zeer, zeer geliefd binnen deze sector. Daarmee lijkt zij de gedroomde kandidaat als bewindspersoon. Zij is de afgelopen maanden ook op een publiciteitstour gegaan om inzage te bieden in haar plannen. Haar kernboodschap is dat ze Nederland wil overtuigen van het belang van kunst. De sector kan geen betere ambassadeur wensen.

Maar het is ook een sector waarin het momenteel dondert. De Raad voor Cultuur vraagt dan ook om met een ‘fundamentele blik’ naar de sector te kijken. De positie van de (gesubsidieerde) instellingen is te sterk, er ontbreekt een duidelijke visie op wat cultuur is (en niet is..) en vrijwel niemand - op de cultuurbestuurders na - verdient een stuiver als cultuurmaker.

Durft iemand die een reputatie te verliezen heeft de pijnlijke maar noodzakelijke hervormingen door te voeren?

Algemeenheden over ‘toegankelijkheid van kunst’ en ‘het belang van diversiteit’ overheersen tot nu toe binnen de beleidsvorming. Wat tot allerlei bizarre polemieken op de cultuurpagina’s van landelijke kranten leidt. Is de sector er echt bij gebaat dat subsidieverstrekkers diversiteit gaan afdwingen ten koste van de cultuurmakers die niet over de juiste hoeveelheid ‘vinkjes’ beschikken?

Ik bespreek in dit artikel aan de hand van twee recente optredens het cultuurbeleid van Uslu en de twijfel die daarin terug te zien is. Mijn oproep voor een nieuwe Zijlstra vindt zijn grondslag in een duidelijk en herkenbaar cultuurbeleid. Het liefst natuurlijk op grond van de liberale waarden!