Dienstbaarheid, OZB en dierentuinen

Zijn gemeenten binnenkort verplicht zich dienstbaar op te stellen? Waarom wil de gemeente Amsterdam de OZB-tarieven verhogen? En mag Artis nou blijven of niet? De antwoorden staan in deze nieuwsbrief.

👋Beste lezer,

Voor veel gemeenten zijn september en oktober vaak de drukste maanden van het jaar. Onder meer vanwege de begrotingsbehandelingen die dan plaatsvinden. Om die reden een extra dikke nieuwsbrief waarin ik stil sta bij de dienstbare overheid, de Amsterdamse begroting, een debat over onze dierentuin Artis en over bedreigingen en intimidatie van raadsleden.

Veel leesplezier.

Laurent Staartjes

Laurent Staartjes
[email protected]

Wil je reageren op deze brief? Of heb je een onderwerp dat interessant is voor de lokale politiek?

Ik hoor het graag!

De dienstbare overheid

De voorpagina van de krant zal het qua nieuwswaarde niet snel halen, maar er ligt een wetsvoorstel voor dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aanpast door een bepaling toe te voegen: het bestuursorgaan stelt zich bij het uitoefenen van zijn taak dienstbaar op.

Is het niet al vanzelfsprekend dat de overheid zicht dienstbaar opstelt bij het uitoefenen van zijn taak? Veel juristen kijken - zoals wel vaker - kritisch naar het voorstel. Het “dienstbaarheidsbeginsel” zou al bestaan en deze ‘codificatie’ is daarmee symbolisch. Daarnaast zouden burgers zich niet makkelijk op de bepaling kunnen beroepen. Daarvoor is de norm te onduidelijk.

Toch is er ook een ander geluid. Hoogleraar Bestuursrecht Bert Marseille publiceerde vorig jaar het ‘Handvest overheid-burger’ met daarin 11 ‘vanzelfsprekende’ beloftes aan de burger zoals ‘wij zijn bereikbaar voor u’. Uit de reacties op het Handvest maakte hij op dat voor veel overheden de beloftes minder vanzelfsprekend waren dan werd aangenomen.

Hoe zit dat?

Dienstverlening is in ieder geval binnen gemeenten een ‘hot topic’. Er wordt het nodige onderzoek naar gedaan. Wat opvalt is dat gemeenten doorgaans in hun dienstverleningsconcepten opnemen dat zij ‘de bewoner en ondernemers centraal willen stellen’. Vaak hebben gemeenten ook heldere gedachten over hoe dat moet: bijvoorbeeld door aanvragers via een online omgeving inzage te geven in hun aanvragen. Hier zit vaak een betrokken manager achter die een goed beeld heeft van hoe gemeentelijke dienstverlening zou moeten werken.

De praktijk is natuurlijk weerbarstig. Hoogwaardige dienstverlening kost geld. Een online omgeving is zelfs heel erg kostbaar. Gemeenten kiezen er daarom voor om - als het puntje bij het paaltje komt - zich aan de wettelijke minimumnormen te houden. Een prikkel om (veel) meer te doen ontbreekt tenzij het gemeentebestuur dit wenst en financieel dekt.

Natuurlijk kennen gemeenten geen directe concurrentie. Een restaurant waar het personeel niet gastvrij is, verliest klanten. Gemeenten krijgen dan, cynisch gezegd, op zijn best wat gedoe met de lokale Ombudsman. Bevlogen medewerkers (op bijvoorbeeld de afdeling bedrijfsvoering) zijn dan ook vaak bezig met zendingswerk om iedereen in de organisatie te wijzen op het belang van een goede dienstverlening. Het belang is nou eenmaal niet direct zichtbaar in de jaarcijfers.

Voor gemeenteraden is dat laatste ook lastig. Zij vinden - als vanzelfsprekend - dat dienstverlening belangrijk is, maar laten dienstverlening doorgaans over aan het college van B&W. Bewoners en ondernemers klagen wel bij raadsleden als er problemen zijn. Die stellen daar dan ad-hoc vragen over. Daardoor gaat de aandacht uit naar de problemen die toevallig de media of raadsleden bereiken. Veel blijft onder de radar. De raad neemt in de begroting vaak wel indicatoren op om de kwaliteit van dienstverlening te meten. Bijvoorbeeld de wens dat de kwaliteit gemiddelde een zeven is. Maar dergelijke gemiddelden over de hele organisatie zeggen relatief weinig, het geeft geen inzage in waar bij de tienduizenden (of honderdduizenden) transacties per jaar de problemen zitten. Bewoners trekken niet aan de bel over gemiddelden, maar juist over negatieve uitschieters.

Klanttevredenheid of burgertevredenheid

Hoe het wel goed te doen? Bewoners centraal stellen vereist niet alleen visie maar ook het doen van veel onderzoek. Dat is niet gek. Unilever brengt geen pak soep op de markt zonder elk component uitvoerig getoetst te hebben met de doelgroep. Gemeenten doen dat voor hun diensten sporadisch of alleen met hele kwetsbare doelgroepen als ouderen. Dat is eigenlijk wel gek: integenstelling tot een pak soep heeft een regeling van een gemeente vaak grote gevolgen voor de levens van mensen.

Binnen de publieke dienstverlening bestaat er ook een zeker argwaan tegen het klantdenken. Elke keer als iemand op een gemeentehuis spreekt van ‘customer journey’ of ‘klanttevredenheidsonderzoek’ roept er ergens wel een socioloog ‘dat de burger geen klant is1!!’ gevolgd door een lange tirade tegen new publicmanagement. Dat wordt dan vaak cosmetisch opgelost: een klantonderzoek wordt een burgeronderzoek genoemd. Dit na er heel lang over vergaderd te hebben. De energie gaat dan niet naar de klant/burger/whatever maar naar elkaar.

Die argwaan is spijtig. Want het klopt natuurlijk dat de burger geen consument is en dat een gemeente ook ‘nee’ moet zeggen als het algemeen belang daarmee gediend is. Maar ook bij een vervelende boodschap, telt dienstverlening. Zoals een handhaver tegen mij zei: het is begrijpelijk dat mensen het vervelend vinden als zij worden aangesproken. Maar de boodschap landt beter als de boosheid zit in de inhoud en niet in de toon waarop. Het komt veel voor dat een inwoner zegt zwaar ontevreden te zijn over het besluit, maar toch goed geholpen te zijn door de ambtenaar. Gemeenten die dat goed in kaart brengen, doen daar hun voordeel mee.

Gemeente Amsterdam

Gemeente Amsterdam behoorde niet tot de ondertekenaars van het eerder genoemde Handvest overheid-burger. Niet verbazingwekkend gezien de nogal, nou ja, bijzondere relatie die Amsterdam heeft met haar inwoners en bezoekers. Ondernemers die 1.2 miljard eisen van de gemeente omdat zij zich onheus bejegend voelen komen wel eens voor. Een bewoner die zijn onterechte boete pas kwijtgescholden kreeg nadat hij naar de pers stapte ook.

Medewerkers van het Juridisch Bureau van Amsterdam publiceerden eerder dit jaar een interessante reflectie op het wetsvoorstel dienstbaarheid. Interessant omdat in de reflectie duidelijk zichtbaar wordt dat ook Amsterdam wil investeren, maar dat (naar eigen zeggen) ‘de weg nog lang is’. Het gemeentebestuur wil misschien wel meer dienstbaarheid, in de praktijk lopen medewerkers tegen ‘dilemma’s’ aan en is ‘In een werkomgeving waar de dagelijkse druk en routine regeren, commitment cruciaal om daadwerkelijk op verandering te sturen.’ Het vereist volgens de medewerkers ‘moed om keuzes te durven maken’ ook als dat betekent dat (ander) werk blijft liggen.

Dat klinkt bekend: het is precies waar andere gemeenten ook tegenaan lopen. In dat opzicht zou de codificatie van het dienstbaarheidsbeginsel een aanleiding kunnen zijn om de benodigde veranderingen wel degelijk te gaan doorvoeren. Wellicht is de bepaling symbolisch, maar toch broodnodig.

OZB en tegenbegroting

De schrik zat er goed in nadat wethouder Van Buren (Financiën / PvdA) vorige maand de begroting van de gemeente Amsterdam presenteerde: “Middenklasse maximaal uitgekleed” kopte de Telegraaf. Amsterdam wil in 2025 een kleine 100 miljoen euro extra OZB inkomsten ophalen en verhoogt daarom het OZB tarief met circa 27%. Vervelend voor Amsterdamse huiseigenaren, die daardoor de woonlasten hoger zien worden. Het maakt Amsterdam (nog) een stuk ontoegankelijker om in te blijven wonen.

Het leidde na de begroting tot een ietwat curieus debatje online. Volgens de Amsterdamse GroenLinks fractie is in het hoofdlijnenakkoord van de coalitiepartijen in de Kamer opgenomen dat de OZB ‘gemaximaliseerd’ moet worden. Amsterdam doet dus wat Den Haag wil. Dat klopt niet: in het akkoord is opgenomen dat deze gemaximeerd moet worden. Mijn partij vreest juist (te) sterke stijgingen van de OZB. Hoe het Rijk de OZB kan ‘maximeren’ is nog een grote vraag, ook de Thorbeckeprofessor wijst erop dat uiteindelijk de gemeenteraad gaat over de OZB.

Het is natuurlijk zo dat bij het verdelen van het gemeentefonds het Rijk ook kijkt naar de belastingcapaciteit van een gemeente. BZK verwacht dat gemeenten ook eigen inkomsten ophalen. Amsterdam heeft qua eigen verdiencapaciteit (met dividend, toeristenbelasting, erfpacht en parkeertarieven) daarvan weinig te duchten en benut al veel inkomstenbronnen naast de OZB. Dankzij de hoge WOZ-waarden in de stad levert een laag tarief toch hoge opbrengsten op. Bewoners betalen dus ook bij een lager dan gemiddeld tarief veel OZB. Een stevige stijging van het tarief komt door de hoge WOZ (waar de gemeente geen rekening met erfpacht hoeft te houden..) dus hard aan.

De gemeente kan ook geld besparen door efficienter te werken. Maar waarom zou de gemeente dat willen als ook de belastingen omhoog kunnen? Daarmee stijgen de eigen inkomsten en kan er lekker geld uitgegeven worden aan de eigen politieke wensen.

Het is handig als een college toch goed nadenkt over die vraag. Tijdens de algemene beschouwingen bleek waarom. Het college was ‘vergeten’ dat de OZB ook gevolgen heeft voor de eigen ambities. Circa 40% van de Amsterdamse woningvoorraad is van woningbouwcorporaties. Die betalen ook OZB. Door het tarief flink te verhogen, wordt er een bedrag geïnd dat ten koste gaat van de (sociale) huurders. Een stijging van de OZB is dus de facto een bezuiniging op de sociale voorraad. Niet voor niets waren woningbouwcorporaties dan ook zeer ontstemd over het voornemen. Wat ons betreft hoeft geen enkele huiseigenaar meer te betalen. In onze tegenbegroting (AT5) maken wij andere keuzes (o.a toerismebelasting en bezuinigingen) waardoor de OZB gelijk kan blijven.

En hoe doordacht is de OZB stijging nou echt? De wethouder zei tijdens de algemene beschouwingen in de raad een brief toe die op 15 oktober kwam. In deze brief bevestigt zij wat er al vermoed werd: “Het college heeft niet expliciet stil gestaan bij de effecten voor de corporaties.” Het college wilde volgens de brief niet bezuinigingen (of meer toerismebelasting ophalen) en daarom moest de OZB omhoog. Met grote gevolgen voor alle huiseigenaren in onze stad.

Het Parool komt tot de analyse dat het weifelende optreden van de wethouder financiën zowel links als rechts wist te verenigingen. Tijdens de begrotingsvergadering zal de verhoging ter discussie gesteld worden. Waarschijnlijk zullen de coalitiepartijen de OZB-verhoging blijven steunen, maar volgens Het Parool met ‘een wankel verhaal’. Een ongelukkig begin van de nieuwe begrotingscyclus.

Dierentuin Artis

Donderdag 26 september besprak de gemeenteraadscommissie MOW het initiatiefvoorstel van de PvdD om dierentuin Artis (in stappen) om te vormen naar een openbaar stadspark. Onder andere AT5 deed verslag van ‘het emotionele debat’ waarin de PvdD de vergelijking maakte tussen ‘de mensentuinen’ van weleer (waar mensen uit de gekoloniseerde gebieden tentoon werden gesteld) en dierentuinen nu. Deze vergelijking leidde tot verdriet bij het raadslid Kambamba: "Het leed van mijn voorouders en anderen uit het Globale Zuiden is onvergelijkbaar met de goed verzorgde dieren in Artis, die beter worden behandeld dan mensen ooit werden behandeld in de mensentuinen." Hoewel de PvdD excuses maakte (de passage was niet bedoeld om te kwetsen) leidde dit niet tot een wijziging in het voorstel. Toen ik het vroeg aan de PvdD had ik ‘het verkeerd begrepen’ dat de excuses zo opgevat moesten worden. Inmiddels gaat het gerucht - in de wandelgangen - dat het toch wordt aangepast voor een volgende bespreking.

Ik zelf ben groot voorstander van de dierentuin Artis en greep de gelegenheid aan om te benadrukken hoe bijzonder de band is die de stad Amsterdam heeft met de dierentuin. De dierentuin is onder meer van groot belang om stadse mensen - zoals ik ook was - kennis te laten maken met de natuur. Of zoals AT5 het samenvatte:

Ik eindigde mijn betoog met een meer fundamenteel punt; ik vind niet dat de gemeenteraad zich moet bemoeien met de hoeveelheid olifanten in de dierentuin. Daar gaan wij (als lekenbestuur) niet over, dus laat dat aan de deskundigen over. De gemeenteraad heeft wel de verantwoordelijkheid om aan de Amsterdammers te laten zien dat zij met zorg en liefde om weet te gaan met het cultureel en historisch erfgoed van de stad.

Was het initiatiefvoorstel dan onuitvoerbaar (mocht de raad het wel overnemen)? Ook dat is niet helemaal het geval: de gemeente heeft wel wat knoppen om aan te draaien. De dierentuin ontvangt subsidie van de gemeente en moet voldoen aan diverse subsidievoorwaarden. Daarnaast zou de gemeente - in theorie - de hele dierentuin weg kunnen bestemmen. Het was dan ook strategisch handig van de PvdD om een ruimtelijke invalshoek te kiezen in het initiatiefvoorstel. De discussie over het fenomeen dierentuinen hoort in de landelijke politiek thuis, maar gemeenten kunnen wel ruimtelijke afwegingen maken.

Afsluiter

Uit een groot onderzoek van AT5 (onder 42 van de 45 raadsleden) komt naar voren dat 71% van de Amsterdamse raadsleden te maken heeft met bedreigingen, intimidatie of ander ongewenst gedrag. Ook de burgemeester heeft te maken met bedreigingen. Zoals Daan zegt: onacceptabel.

Wat daar tegen te doen is helaas niet eenvoudig te zeggen. Het vereist helaas het optreden van meerdere en hele verschillende actoren. Het is daarom goed dat er grondig over wordt nagedacht. Komende donderdag vindt in Utrecht het “Symposium over agressie en intimidatie tegen mensen met een publieke taak” plaats. Collega’s van mij, die veel onderzoek gedaan hebben naar dit onderwerp, zullen daar hun gedachten delen over mogelijke oplossingen. Het is in ieder geval een urent probleem.

Wat vond je van deze nieuwsbrief? Reageer door een reply te verzenden op deze mail of stuur een mail naar [email protected]